2016-08-22

Waarom moeten een economie eigenlijk groeien? Deze fundamentele vraag kent meerdere antwoorden, waarvan ik er vorige week al twee heb behandeld. De eerste – groei leidt tot meer welvaart voor iedereen – is historisch gezien van essentieel belang geweest voor de algemene ontwikkeling van de mensheid, maar verliest met het toenemen van die welvaart ook aan kracht. De tweede –meer groei zou de verdeling van de koek makkelijker maken – is er een die wat mij betreft veel minder overtuigt: de groei van de afgelopen dertig heeft niet tot een eerlijkere verdeling van de koek geleid, bijvoorbeeld.

Maar er zijn meer argumenten die aangevoerd worden waarom we toch alsmaar blijven hameren op die groei. Een belangrijk derde argument is dat groei tot technologische vooruitgang leidt. Innovaties vormen de echte bron van verbetering in levensstandaard: van elektriciteit, medicijnen, tot kunstmest; dat zijn de zaken die het leven van de mensheid een heel stuk beter hebben gemaakt. Door te groeien, creëer je de (productie)middelen die je nodig hebt om tot innovatie te kunnen komen. Je hebt kapitaal en slimme mensen nodig om tot vernieuwing te komen en beide kun je pas op een effectieve manier bij elkaar brengen als je een zeker ontwikkelingsniveau hebt bereikt. Die innovaties leiden vervolgens weer tot groei, waarmee je in een zelfversterkend proces komt.

Kanttekeningen

Ook bij dit argument kun je kanttekeningen plaatsen. De eerste is dat er momenteel helemaal geen tekort aan productiemiddelen lijkt te bestaan. Er zijn volop slimme mensen op zoek naar een baan en de instituties om die mensen aan kapitaal te helpen zijn er ook volop. Zelfs kapitaal lijkt in overvloed aanwezig. De noodzaak van groei om innovatie te ‘financieren’ lijkt minder sterk dan in het verleden. Bovendien is ook bij de innovaties zelf sprake van de wet van afnemende meeropbrengsten: van de Middeleeuwen naar de jaren zestig hebben innovaties tot revolutionaire verbeteringen geleid, van de jaren zestig naar Pokémon Go is een stuk minder revolutionair. Groei heeft dus niet tot dezelfde mate van vernieuwing geleid.

Overigens hoor je mij niet beweren dat we dus maar moeten stoppen naar nieuwe innovaties te zoeken: persoonlijk kan ik niet wachten op de toekomst om te zien wat er allemaal mogelijk zal zijn. Echter, als innovatie het achterliggende doel van groei is, kun je je wel afvragen of het huidige monetaire beleid dat doel nog wel bereikt. Zo houden ultra-lage rentes ook de minder rendabele, niet innoverende bedrijven in stand, waarmee niet alleen de innovatie, maar ook de toekomstige groei geremd wordt. Hoe de opkoop van grote sommen staatsobligaties innovaties in de hand zou werken (anders dan ongewenste financiële innovaties), is mij sowieso onduidelijk. Wellicht dat ik volgende week alsnog betere argumenten kan vinden voor het bestaande groeibeleid.

(origineel gepubliceerd in het Financieele Dagblad van 22 augustus 2016)

Filed under: column, Financieele Dagblad

Show more