2014-06-15



Enige weken geleden heb ik mijn goede vriend Onlinemarketeer, dat Duracell konijn op speed, beloofd een stukje te plegen over Wearables. Eerst dacht ik dat dat de nieuwste blockbuster was, The Wearables, en ik dus naar de bioskoop zou mogen, maar dat bleek ijdele hoop en meteen daarna zette ik me aan het schrijven. Zoals meestal met twee duimen op het toetsenbord van mijn BlackBerry Q5. Nog steeds ja. Om Steve J te jennen.

Achthonderdenzeven maal ben ik er aan begonnen en al zeker zesendertig keer ben ik tot een slotzin gekomen en telkens opnieuw was ik niet tevreden en nu is dat stukje er eindelijk en ik raad niemand aan het te lezen, want het is complete onzin.

Het einde der tijden.

Ik voel me als een olifant die leert kantklossen met zijn achterste poten of zoals een menselijk wezen dat probeert teksten te schrijven op een touchscreen. Later, als deze beschaving ten einde loopt, zullen we beseffen dat het einde begonnen is bij de heer Jobs die met het onzalige idee is komen aanzetten dat fysieke toetsen nonsens zijn en perfect vervangbaar  door virtuele onder een glazen plaat. Beste Steve, de emmer, de borstel, de deurbel, de rolschaats, de ‎paperclip en de kurkentrekker hebben bijgedragen tot de beschaving, en die stomme iPhone heeft dat allemaal teniet gedaan.

De ondraaglijke onvertaalbaarheid der dingen.

Ik zou over Wearables schrijven. Dat lukt me niet om twee redenen: het begrip is onvertaalbaar en ondefinieerbaar bovendien en dat maakt mij, denkend wezen met enige menselijke eigenschappen als daar zijn woede, drift en vreugde, behoorlijk gefrustreerd. Ik hou van heldere begrippen. Het leven hier is te kort om het gehuld in de nevelen der onduidelijkheid door te brengen.

Laat ik beginnen bij het eerste vervelende fenomeen: die van de onvertaalbaarheid. Wearables zijn de volgende stap in de evolutie der ‘devices’. Trouwens, devices is alweer zo’n onvertaalbaar klotebegrip. Daarmee vangen we alle technologische gadgets en toestellen die op processoren ‎draaien en die verbinding leggen met de buitenwereld, liefst via het internet en dus met wat zich daar afspeelt. Die devices lijken steeds ‘draagbaarder’ te worden, in de loop van hun evolutie. Lijken. Leken.

Eerst was er portable. Draagbaar dus. En daarna wearable. In het Nederlands: draagbaar dus. Yep, I know. Ik zei het toch al. Een laptop is draagbaar. En een smartwatch of een bril eveneens. En toch is het ene draagbaarder dan het andere. Of tenminste, anders draagbaar. De Engelse taal lost dat netjes op en het Nederlands heeft dit nooit voorzien. Vervelend.

Als we gemakshalve de Engelse woordjes gebruiken, zijn we nog lang niet thuis. Jammer genoeg. Je hebt dus portable devices en wearable devices. Mooi. Rest enkel de grenzen op te zoeken. Vanaf wanneer is iets portable en vanaf wanneer wordt het wearable? Eenvoudig toch. Tot je eraan begint. Wat ik dus nu voor de achthonderdenzoveelste keer probeer. En u nu samen met mij.

Er was eens…

Toen ik begin jaren 90 mijn eerste portable devices veroverde -ik ben altijd al een gadget freak geweest- ‎kreeg ik van mijn toenmalige baas de dwingende opdracht die dingen nooit in de auto te laten. Alsof er ook maar een dief zo gek zou zijn geweest om die grote logge en loodzware toestellen te stelen en ermee aan de haal te gaan. Hij zou na 30 meter ter plekke zijn bezweken aan acute uitputting. De draagbare computer was een halve kubieke meter groot, had een uitklapbaar toetsenbord en een monochroom schermpje ter grootte van een speelkaart en woog een halve ton en mijn bruin-oranje Ericsson had de afmetingen en het gewicht van een volle jerrycan. Ik was toen nog een gehoorzaam mens, je kan dat ook gewoon dom noemen, en ik had die dag in mei 1991 mijn draagbare toestellen netjes meegenomen om nog wat snelle inkopen te doen aan het einde van een lange werkdag. Ik kwam er al gauw achter dat draagbaar een rekbaar begrip is en dat inzicht en de zin tot overleven, ons mensen niet onbekend, dwong me tot de enige diefstal die ik ooit pleegde.

Omdat ik terecht vreesde dat mijn linkerschouder waar ik de draagbare telefoon droeg uit de kom gesleurd zou worden en omdat ik er bijna zeker van was dat mijn rechterarm die de draagbare computer zeulde voor eeuwig 15 cm langer zou blijven en omdat mijn hart ongeveer even snel bonkte als de vleugelslag van een honingbij, stal ik een winkelkar en vervoerde er die toestellen in tot bij mijn auto 3 straten verder. De winkelkar begaf het finaal. Als u in Waalwijk, vlakbij het gelijknamige hotel een roestige en in elkaar geklapte winkelkar treft: ze heeft me het leven gered. Dit is een waar verhaal. Op enkele details na.

Mijn Waalwijk-trauma.

De mensheid evolueert. En dus werden de devices steeds draagbaarder, lichter en kleiner. Ik kocht dan ook fervent telkens opnieuw de kleinste, lichtste en dunste PC’s en GSM’s op de markt. ‎Ik had een volwassen zwembad in de tuin kunnen hebben als ik iets meer discipline aan de dag had gelegd en iets minder driftig steeds nieuwe toestellen had gekocht, maar ik werd opgejaagd. Het noemde dat mijn Waalwijk-trauma. Zo kocht ik ooit een Samsung ter grootte van een aansteker. Je klapte die open en zag een schermpje van een duim groot. Je kon ermee bellen en smssen en ik vond het ding geweldig. Ik had een bluetooth earset en had dat piepkleine ding gewoon in mijn broekzak zitten. Een wearable dus? Daarover later meer.

Is that a phone or are you just happy to see me?

Evoluties verlopen niet rechtlijnig. Telefoons werden steeds kleiner en lichter, tot Steve Jobs er zich mee moeide. Sindsdien worden ze weer groter logger en zwaarder. Heb je al eens geprobeerd om pakweg een iPhone 5 ongemerkt in je broekzak te verbergen? “Is that a phone or are you just happy to see me?” dringt zich op en kan best beschamend zijn, soms. En als je het ding in je jas stopt, lijkt die steeds verkeerd geknoopt en niet passend. Koop je een strak pak van Paul Smith en loop je erbij als Inspector Columbo. Toch?  Het is toch al te belachelijk om over de Antwerpse Meir te wandelen, bellend met zo’n flatscreentelevisie aan je oor? Geef mij die piepkleine Samsung terug. Mét de nieuwste snufjes van vandaag. Social media, e-mails, browser (waarom dat ding niet gewoon surfplank heet, snap ik niet), hartslagmeter, gps, fototoestel, HD camera,….  Een Wearble dan maar?

Waar vraagt heerst groeit het aanbod welig en dus kwamen na portables de wearables. Logisch. Behalve in het Nederlands. Ik probeer de definitie te vatten. Iets is draagbaar, in de wearable zin van het woord, als je het toestel meenemen kan zonder het te hoeven dragen of vast te nemen of te zoeken. Een smartphone in de handtas van een vrouw is dus overduidelijk geen Wearable. Dat is de zoektocht naar Dr Livingstone in de Congolese jungle. Maar dan erger.

Het boeiende sexleven der sukkels.

Wat zijn dan wél Wearables? Een bril bijvoorbeeld, een polsband, desnoods een t-shirt. Deel van de definitie, is ook dat een scherm noodzakelijk is en dat je dat altijd en overal zien kan. Dus mijn piepkleine Samsung en de earset voldoen niet. De mensheid dankt mij.

Rest me nog te zeggen wat het  nut is van wearables: ze zijn nuttig. En wat de sociale relevantie ervan is: ze zijn relevant. En hoe boeiend ze zijn: ze zijn boeiend. Ik heb vrienden die met zo’n onnozele polsband rondjakkeren. Een soort enkelband, maar dan geheel vrijwillig. Waarmee ze hun e-mails checken, het weerbericht volgen om te weten of ze die barbecue moeten aanmaken om zich ongestoord vol goedkope rode wijn te kunnen kappen (je mag me altijd uitnodigen, ik ben een Belg he),  waarmee ze hun sociale media up-to-date houden, iets wat even onmogelijk is geworden als kantklossen met olifantenpoten,  hun stappen tellen om te kijken hoe sportief ze zijn en wie weet zelfs hun sexleven bijhouden en delen met de rest van de wereld en die dus doen alsof ze bijzonder hip zijn. Binnenkort lopen ze ook overal tegenaan omdat ze zo’n bril gaan dragen die allerlei digitaals projecteert overheen de analoge wereld waarin ze zich proberen te bewegen, iets wat ze zelfs zonder die Google bril niet geheel stijlvol lukt.

Ik zal wel niet ontsnappen, vrees ik en binnenkort doe ik gewoon gezellig mee.

Inplanten die handel.

Na de Wearbles komen de Inplantables. Ik ben kandidaat. In mijn hersenen, liefst. En snel

Show more